Weerspreuken: Is het donkere lucht op St. Martijn,
zo zal het een zachte winter zijn,
maar is dag van St. Martijn helder,
de vorst dringt door tot menig kelder.
Als het nevelig is met St. Martijn,
dan zal de winter niet koud zijn,
maar heeft de Sint een witte baard,
dan blijft ons sneeuw nog ijs gespaard
Op de foto: Mooie dreigende bewolking boven de stad Groningen, 3 nov 2016.
Vrijdag bewolking en enkele buien.
We staan aan het begin van een weersverandering, niet dat we storm of veel regen krijgen, nee het wordt kouder ! en dat kan gelukkig ook nog, geen winter maar in de nachten wel steeds meer bij nul of iets eronder. Dit alles gaat plaatsvinden in het weekend en daarna. Maar ok dit is natuurlijk tijdelijk, alles is tijdelijk. Ik hoor weleens “houden we dit weer”, nee natuurlijk niet niets is blijvend !.
We hadden vrij veel bewolking en af en toe wat regen. In de loop van de avond lijkt het opnieuw te gaan regenen. De maximumtemperatuur 9.8 C. De wind was zuid tot zuidwest en matig tot vrij krachtig. Totaal overdag 0.4 mm en de barometer die daalt verder maar dat mag geen verrassing zijn.
Komende nacht is er veel bewolking en valt er van tijd tot tijd regen. De minimumtemperatuur ligt rond 6°C. Er staat een matige zuidelijke wind. Aan het einde van de nacht draait de wind naar west tot noordwest.
Zaterdagochtend mogelijk enkele buien, ook in de middag komen er enkele buien voor. De maximumtemperatuur bedraagt ongeveer 10 C. De wind matig tot vrij krachtig.
Vooruitzichten:
In het algemeen vrij veel bewolking en vooral de eerste nog kans op enkele buien. Het is vrij koud, overdag 5 tot 7 graden, met na het weekeinde in de nacht en vroege ochtend op veel plaatsen kans op lichte vorst.
De vergeten winter van november 1980
Vorig jaar verscheen een weerboek met de naam “Winters van Toen”, geschreven door Harry Otten, Reinout van den Born en Tom van der Spek. In dit boek valt op een zeer boeiende manier te lezen hoe koud het in de barre winters van bijvoorbeeld 1919, 1942 en 1963 geweest moet zijn. Vooral aan het begin van de vorige eeuw en tijdens de Tweede Wereldoorlog was de kou soms ondragelijk (vooral door de slechtere staat van de woonhuizen). Dankzij een aantal persoonlijke verhalen van onder andere de schrijvers van dit boek kan dit werk niet ontbreken in de boekenkast van elke liefhebber van sneeuw en ijs.
Naast de “bekende” winters met soms heuse sneeuwstormen, kruiend ijs en Elfstedentochten is er ook in de tussenliggende jaren af en toe sprake geweest van bar en boos winterweer. Deze vergeten winters, of vergeten winterse perioden (van formaat!) zullen tussen nu en begin maart op onregelmatige basis de revue passeren op deze website. Vandaag trappen we af met het vroege winterweer van november 1980. Het is vandaag namelijk de vroegste datum waarop de temperatuur het gehele etmaal niet boven nul kwam, in vrijwel geheel Nederland. Een zogenaamde ijsdag zo vroeg in het jaar is natuurlijk zeldzaam, maar het bleef in 1980 niet bij één koude dag. Enkele dagen later kwam het tot serieuze sneeuwval.
Wat vooraf ging
Eind oktober vormde zich boven Scandinavië een hogedrukgebied. Het systeem werd steeds krachtiger (kerndruk uiteindelijk 1050 hPa). Met een aantrekkende oostenwind werd steeds koudere lucht aangevoerd. Op de eerste novemberdag lag de temperatuur in de vroege ochtend al rond het vriespunt. De dagen erna werd het alleen maar kouder en op 2 november vroor het tijdens de ochtend 2 tot 4 graden. Er stond een koude oostenwind en overdag kwam de temperatuur maar net boven het vriespunt uit.
Vroegste ijsdag
Na een nacht waarin de temperatuur in het binnenland daalde tot -5 à -6 graden steeg op 3 november de temperatuur slechts een paar graden. Op veel plaatsen bleef de temperatuur het hele etmaal onder nul en dus was het een ijsdag. Deze derde november 1980 is daarmee de vroegste ijsdag in De Bilt met een maximumtemperatuur die niet hoger uitkwam dan -0.9 graden. Nog kouder was het in het uiterste oosten en zuidoosten van het land met -1 of -2 graden als maximumtemperatuur.
De kou had een behoorlijke impact. Ondanks dat sommige bomen nog aardig in blad stonden, leek het volgens sommigen volledig winter te zijn temeer er uit de wolkenflarden die over het land trokken af en toe wat motsneeuw viel. Meest opmerkelijk was de invloed van de kou op de natuur. In Weerspiegel nummer 12 van 1980 omschreef een weeramateur het heel poëtisch: “De bloemen in de tuin stierven, op de ruiten bloeiden zij op…”. Verder kwamen er meldingen binnen van bomen die als het ware “gevriesdroogd” werden door de koude noordooster. Bomen lieten pardoes hun blad vallen en dit leverde enorme hoeveelheden blad op op de grond op. Dit blad hoopte zich decimeters hoog op, vooral tegen allerlei obstakels en in de goot. De kou had ook behoorlijk wat invloed op de prijs van groente. Kostte een bloemkool eind oktober nog 80 cent op de veiling, toen de vorst in het land was, steeg de prijs naar fl 2,40.
Sneeuwval op 6 en 7 november
Na de recordvroege ijsdag bleef het nog een aantal dagen behoorlijk koud. Het hogedrukgebied trok daarbij langzaam naar het westen, de Noordzee op en een lagedrukgebied boven Zuid-Europa begon langzaam naar het noorden te bewegen. Hierdoor nam de oostelijke wind verder toe en werden er soms forse windvlagen gemeten. Ondanks dat op enige hoogte al zachte lucht binnensijpelde, bleef het direct aan het aardoppervlak nog altijd koud. In de nacht vroor het licht tot matig en overdag kwam de temperatuur op veel plaatsen maar net boven nul. In de noordelijke provincies steeg op 6 november de temperatuur tot 4 a 5 graden. De aangevoerde lucht kwam daar deels over de “warme” Noord- en Oostzee.
Op diezelfde dag kwam de eerste echt serieuze neerslag uit het wolkendek naar beneden. In de ochtenduren viel vooral ten zuiden van de grote rivieren af en toe wat lichte sneeuw of ijsregen. In de middag begon er ook in Gelderland, Overijssel en delen van Drenthe sneeuw te vallen en tijdens het vallen van de avond kwam het ook in Utrecht, Zuid-Holland en een deel van Noord-Holland tot sneeuwval. Op de meeste plaatsen werd het nog niet echt wit, alleen in Arnhem en omgeving lag in de avond al een laagje van 4 cm. De temperatuur daalde tot even onder nul en daardoor begon de sneeuw op sommige plaatsen te verstuiven. In de loop van de avond trok de sneeuwzone verder naar het noorden en na middernacht viel in het uiterste noorden van het land (natte) sneeuw.
In de nacht nam de intensiteit van de sneeuwval toe. Uiteindelijk kwam er een dik pak naar beneden. Dit was overigens niet het geval in zowel de noordelijke als zuidelijke provincies. In het zuiden werd het in de loop van de nacht al droog en in het noord(west)en viel de neerslag, zoals eerder aangegeven vooral als natte sneeuw. In het oosten van Groningen was het wel koud genoeg voor een goed pak sneeuw. Zo lag er iets ten zuiden van Winschoten ongeveer 10 cm sneeuw. Ook in de omgeving van Alkmaar verdween de meetstok behoorlijk diep in de sneeuwlaag. De meeste sneeuw lag echter precies over het midden van het land in een strook van Haarlem naar Almere en dan via de Veluwe naar de Achterhoek en zuidelijk Twente. Rondom Amsterdam moet een laag van ruim 15 cm hebben gelegen! Tom van der Spek (media meteoroloog bij Meteo Consult) woonde in die tijd in Amstelveen en heeft op 7 november 12,5 cm sneeuw gemeten op de straat, 14 cm op “natuurgrond” met af en toe uitschieters tot 18 cm.
Lange files
De dikke sneeuwlaag had die vrijdagochtend natuurlijk een behoorlijke impact op het verkeer. Het openbaar vervoer kwam deels stil te liggen. Treinen en bussen reden niet op tijd of kwamen soms helemaal niet opdagen. Ook ontstonden er lange files. In de pers viel te lezen dat er in totaal 135 km file stond tijdens de ochtendspits. Dit staat natuurlijk in schril contrast met de ochtendspits van vandaag de dag waarbij een totale filelengte van 200 km vrij normaal is.
Dooi zette niet (direct) door
Het dooifront wist de koude lucht eigenlijk niet te verdrijven en daardoor sneeuwde het front boven ons land grotendeels uit. Tot ver in de middag zag Tom van der Spek nog sneeuwvlokken vallen. De temperatuur was daarbij wel tot iets boven nul opgelopen zodat het sneeuwdek deels inklonk, maar het verdween nog niet. De dagen erna kwakkelde het nog een tijdje door. Nevel, mist en hardnekkige wolkenvelden zorgde voor een grijs weertype waarbij het ’s nachts nog af en toe tot lichte vorst kwam. Overdag steeg de temperatuur meestal tot ruim boven nul, maar waar mist de hele dag bleef hangen kwam het kwik maar net boven nul uit. Op 9 november kwam er een eind aan de winterse periode. Een koufront (met daarachter behoorlijk koude lucht op enige hoogte) trok over het land, maar omdat de wind vanaf zee waaide, kon nu de temperatuur wel overal aan een flinke stijging beginnen. De laatste sneeuwresten verdwenen in Oost-Nederland op 11 november.
Winter 1980-1981
Eind november kwam het opnieuw tot (licht) winters weer. Er stak een gure noordwestenwind op en het kwam tot de bekende winterse buien met regen, hagel, onweer en (natte) sneeuw. Op 29 november viel er langs de oostgrens geruime tijd sneeuw. In het zuiden van Limburg leverde dat lokaal 10 cm sneeuw op. Ook begin december viel er nog af en toe sneeuw. Toen het in de nacht van 7 december opklaarde kwam het in De Bilt zelfs tot strenge vorst.
Ondanks het gebrek aan ultra zacht winterweer, is de winter van 1980-1981 niet echt de boeken in gegaan als een noemenswaardige winter. De kerstdagen verliepen groen en in januari viel wel af en toe sneeuw, tot een ijsdag kwam het in De Bilt niet. Na de record vroege ijsdag op 3 november bleef het pas op 20 en 21 februari opnieuw een heel etmaal vriezen. Met -0.2 en -0.3 graden was het toen echter een fractie minder koud dan op 3 november.
Bron: Meteo Consult, VWK (weerspiegel), Wetterzentrale, KNMI en Tom van der Spek.
zonnige groet
Gerard Kiewiet