Op de Foto : Vrijdag weinig wind, zon en bewolking, fraai winter(s)weer, een zeer lage barometer, 974.9 Hpa, betekent niet altijd slecht weer, Zuidhorn 30 januari 2015. Verder fraaie ijsbloemen op de ruiten door bevriezing !
Weerspreuk: Valt de eerste sneeuw in de nattigheid, houdt u dan voor de winter bereid.
Dagrecord: Hoe was het weer op 31 januari ?
De hoogst gemeten temperatuur was: + 12.2 C in 1943.
De laagst gemeten temperatuur was: - 13.2 C in 1917.
Zon op: Zondag: 8.20 uur, onder 17.26 uur. De dagen beginnen al te lengen, we gaan de goede kant weer op !
Opgesteld op 31 januari 2015: Vrijdag na een nacht met lichte vorst, - 1.4 C, de 5e vorstdag deze maand. Aan neerslag viel er afgelopen nacht 2.5 mm (regen, hagel en smeltende sneeuw.) De barometer staat zeer laag, 974.9 Hpa maar betekent niet altijd slecht weer. We zitten min of meer vlak bij de kern van het lagedrukgebied en weinig druk verschillen dus weinig wind en fraai en rustig weer. De kans op een bui was overdag niet groot en het bleef ook droog. Het werd 4.9 C in de plus bij een zwakke tot matige Westelijke wind, later op de dag toenemend op nadering van regen en (smeltende) sneeuw in de avond en nacht. Of het ook hier tot neerslag komt is nog afwachten. Mogelijk de meeste neerslag ten zuiden van ons. De zon scheen vrijdag 3.6 uur en totaal aan neerslag deze maand 100.6 mm.
Zaterdag overdag is het wisselend bewolkt en kleine kans op een enkele bui De kans op winterse neerslag overdag neemt af. Zondag meer bewolking en mogelijk wat regen of motregen. De middagtemperatuur 4 tot 6 graden bij een meest matige zuidwestelijke wind. Wel in de nacht kans op bevriezing en dus gladheid.
De verdere verwachtingen: Af en toe een (winterse) bui, maar meest droog. Overdag eerst temperaturen (ruim) boven nul, tijdens de nachten meest lichte vorst, later in de week overdag iets kouder en in de nachten mogelijk matige vorst en gladheid in de avond, nachten en (vroeg) ochtend.
Voorspellen mollen winterweer?
"Ziet men in Januari veel mollen, dan laat de winter niet met zich sollen"
Een vraag die velen bezighoudt elk jaar: Ik zie zoveel molshopen? Komt er dan een strenge winter? Sommige volkswijsheden wijzen daar wel op. Maar dat valt nog te bezien.
Zeker is wel dat de natuur zelf geen enkele voorspellende waarde kent op welk seizoen dan ooit. De natuur reageert op het verleden en verder niets. De 'voorspellende waarde' die wij dan toekennen aan muizen, eikels, noten en mollen komt enkel en alleen doordat we niet goed waarnemen. Soms is dat logisch want bij mollen gebeurt veel ondergronds.
Juist in deze tijd van het jaar kan de grondtemperatuur enorm verschillen. De ene keer zit de vorst diep in de grond en het andere moment is de temperatuur 8 graden boven nul, zoals nu het geval is. Alles wat maar wil kruipen in de grond zit dicht aan het oppervlak. Mollen die daar op jagen ook. En mollen eten heel wat af op een dag. Nu zien mensen soms veel molshopen en denken dan ook dat er veel mollen zijn. Maar dat is niet zo.
Een mol heeft een territorium zo groot als een flink weiland. Daarin heeft hij of zij een gangenstelsel waar die als een torpedo doorheen schiet. Wel zo hard als een galopperend paard! Soms moet hij even in zijn achteruit. Geen probleem want zijn huid kent geen vleug. Je aait hem net zo makkelijk vooruit als achteruit. Daardoor waren mollenvelletjes erg geliefd vroeger.
Als een mol vlak aan de oppervlakte zijn gangen graaft noem je dat een rit. Soms zie je die gangen als een ruggetje zand gewoon ontstaan. Er ontstaan dan veel kleinere hopen. Dat wil nog helemaal niks over de winter zeggen. Het kan twee dingen betekenen: het is ruim boven nul in de grond of de grondwaterstand is erg hoog! Ook dat is nu op sommige plaatsen zeker het geval.
Maar hoe zit het dan met een komende winter? Vlak voordat een vorstperiode zich aandient gaat de wind meestal naar het noordwesten over de noord naar het oosten. Tijdens die draaiing vindt aanvoer van koudere neerslag plaats. De bovenlucht koelt af. Neerslag als hagel en natte sneeuw komen eraan. Zolang het niet vriest zakt die koude neerslag de grond in. Alles wat eetbaar is voor de mol, gaat mee dieper de grond in. Wormen houden niet van kou. De mol zal meemoeten en gaat diepere gangen graven en legt instinctief voorraad kamers aan voor barre tijden. Daardoor graaft hij naast gangen ook holtes uit. Dat geeft enkele hele grote hopen aan het oppervlak.
Voordat de echte winter invalt zie je vaak van die grote hopen in je tuin of weiland. Zo zie je dat de mol gewoon zijn voedsel achterna gaat en reageert op de koude neerslag die er op dat moment is. Of het wel of niet gaat vriezen? Daar weet de mol niks van. Als het na een week weer warmer wordt zie je de mol weer een zo vrolijk kleine hoopjes maken.
Soms kan het gebeuren dat een winter snel invalt. Dat is voor de natuur funest. De wormen krijgen amper de kans om dieper de grond in te zakken en mollen raken onderkoeld en gaan dood. Zeker als dan ook nog eens het grondwater erg hoog staat.
Extreme wendingen als gevolg van de klimaatsveranderingen snijden veel harder in de natuur dan je op het eerste gezicht zou zeggen. Ook de natuur kent schommelingen en herstelt zich uiteindelijk wel. Met het ene jaar meer mollen dan het andere. En die mollen laten niet met zich sollen! "Wroetende mollen geven regen". Spreek dat maar eens tegen! (Met dank aan Clemens van Rijthoven) .
zonnige groet,
Gerard Kiewiet