Tijdens mijn avondkrantje lezen zag ik de advertentie.Nestje langharige tekkels zonder papieren.
Wat nou, zonder papieren?. Alsof die tekkels daarom hebben gevraagd. Eropaf dus. Eerst even bellen of er nog een exemplaar te koop was. Ja, nog twee. Aangekomen op het adres liet een
mevrouw me binnen.”Het zijn schatjes”, zei ze. Inderdaad “schatjes'’ ik wist niet te kiezen. Twee langharige hoopjes hond waggelden over mijn handen en tenen. Wie moet ik nu kopen! Ze waren zo lief. Het moment dat ik Rakker
koos weet ik nog exact. Hij bleef maar bij me. De manier waarop hij naar me keek gaf de doorslag. Brutaal!!!! Ja, hij keek brutaal, zo van “Waag het niet zonder mij weg te gaan!”Ok “zei ik. “Dit wordt hem”.Wat heb ik een plezier gehad van Rakker. Hij deed alles wat ik zei. We hielden van elkaar . Ik heb dat het meest ervaren toen ik in het ziekenhuis lag. Veertien dagen lang lag hij onder mijn bed. Hij bewoog alleen om zijn behoeft te doen en om iets te drinken. Hij at niets tot de dag dat ik weer thuis kwam . Toen ging hij weer in zijn mandje liggen en was hij weer mijn Rakker.
Waar ik ook een lieve herinnering aan heb is mijn bouvier Asta. Door het gezeur van mijn kinderen en het doordrammen van het tweetal, ben ik door mijn knieën gegaan. Een grote hond dus.. Niemand wilde met een klein hondje uitlaten, maar een grote stoer bouvier. ped”, zei ik. “We kopen een bouvier”. Dezelfde dag stond ik met mijn tieners bij een pluizig nestje bouviers.We kozen voor Asta. Ze was niet bij ons weg te slaan Weer die blik , niet brutaal maar smekend. Wij smolten !.
“Mam, je moet met Asta naar een hondencursus gaan”. Ik keek naar het bolletje hond en dach”: “tuurlijk , ik wil een luisterend hond”. Een cursus dus. We keken elkaar aan , Asta en ik. De blik die ze mij toewierp zei genoeg. Je doet maar!!!
Op de cursus zei de instructeur Ü bent de baas”. Asta rende vrolijk over het grasveld. “Zit” zei ik. Ze speelde vrolijk verder. “U moet uw stem verheffen, dan beseft uw hond dat u de baas bent” “Zit “zei ik. Ze kwispelde met haar staartje en likte mijn hand. Hopeloos keek ze mij aan. “Waarom schreeuw je zo tegen me?” Ik voelde me meteen schuldig. Ik speelde even met haar, maar die man riep..”Dit mag dus niet”. na vier weken hopeloze pogingen volgde de laatste opdracht. Ze moest over een bankje lopen. Asta... loop... sprin.. hoppa ze keek me vertederend aan en ik kon niet meer hard roepen.Ten eind raad ben ik zelf maar over het bankje gaan lopen .Asta liep enthousiast mee.. “Goed zo vrouwtje”.
“Mevrouw, u kunt wel gaan”, zei de instructeur..Dit wordt nooit iets.. Gelukkig. Samen gingen we naar huis. Vanuit haar mand keek ze me aan.. Opgelucht en dankbaar...