“Weet je dat Lotje Einholz overleden is?” Een bekende stem achter mij haalt me uit mijn olijfolieoverpeinzingen, en herhaalt nog eens: “Weet je dat…?” Louis Klaver, hij is het, dé Groenteman van de Zuidhorner AH-super waar ik net aan mijn twee-fietstassen-vol-en-niet-meer-opdracht ben begonnen, vertelt dat er vanmorgen een overlijdensbericht in het Dagblad stond, “en gisteren ook al”. ‘Na langdurige ziekte….’ Louis weet dat Lotje bij mij in de klas heeft gezeten, in het oude OLS-gebouw aan de Frankrijkerlaan. De allereerste klas die ik als debuterende schoolmeester onder mijn hoede kreeg, de derde klas, kinderen van zo’n acht, hooguit negen jaar. Ik denk dat elke onderwijskracht dat heeft: Je allereerste klas staat in je geheugen gegrift! In het schooljaar 1967-1968 kwam ik na de herfstvakantie naar de school van meester Wibbens, onervaren, groen tot achter mijn oren, maar vol goede wil. De juf die ik opvolgde, bleek te zijn ‘weggevlucht’, het liep haar over de schoenen. Ongelukkige samenloop van omstandigheden? Weggepest? Ongeschikt? De vrij volle klas, ruim dertig leerlingen, wachtte af, ik ook. Vaak zijn de eerste gebeurtenissen van groot belang. Henk Drenth, beetje druk, ietwat nerveus, lacherig, kwam zijn potlood slijpen bij mij aan tafel. Op de een of andere manier slaagde hij erin de slijper met een harde klap op de grond te doen belanden, kapot…! Doodstil was het ineens in het klaslokaal, spanningssfeer van “Nou komt het!” Ik keek naar de ravage, toen naar de klas: “Jammer! Maar zoiets kan iedereen gebeuren…!” Je kon de zucht van verlichting (of was het bij sommigen van teleurstelling?) bijna horen. Het kwam helemaal goed tussen de klas en mij, in mijn beleving. Ik ging ‘mee naar de vierde’. Een prachtige groep, van Marian Dethmers tot en met Bea van der Veen, van Hansje Langendijk tot en met Frans List en Johan Teuben. In deze groep dus ook Lotje Einholz, derde dochter in een katholiek gezin met Indische roots. Lotje met haar stralende lach, haar bereidheid om te helpen, haar goed verstand… In geen jaren contact gehad met haar. Af en toe flitst het door je heen: ‘Hoe zou het met…… zijn?’ Lotje overleden, na langdurige ziekte…. Verdrietig, ik had haar heel wat meer gelukkige jaren gegund! (JB)