Welkom in Zuidhorn, Wonen, Winkelen, Westerkwartier

Echte magie stinkt

Door : Christien Boomsma
Datum : 6 oktober 2012
Tovenaarspakket3
Toverij stinkt. En dan niet de toverij van witte salie, vogelveren en veel wierook, maar échte toverij.
Ik weet dat. Want ik heb een tovenaarstas van de Dayak van Borneo. Hij is wel honderd jaar oud en er zit een tand in van een zwijn (denk ik). Er zitten voorouderbeeldjes in. Een klein flesje waar ooit weet-ik-wat in heeft gezeten. Een botje. Schelpen. En bijna-vergane veren.
En het stinkt een beetje.
Ja, ik ben verzot op magie. Ik ben verzot op verhalen. Ik hou van die andere wereld die je als een overtrekvel op de onze kunt leggen. En sinds kort heb ik een excuus om die niet alleen maar te verzinnen, maar om het zo echt als mogelijk te maken. Het excuus heet: Kinderboekenweek.
Want ja! Die kwamen dit jaar niet met ‘magie’ of ‘fantasie’. Nee, het thema is ‘Hallo wereld’ en moest gaan over ‘andere culturen’. Ik vind natuurlijk dat zeemeerminnen een héél boeiende cultuur hebben en wil de kinderen daar dolgraag over vertellen, maar ja. Ik vreesde dat de meeste scholen daar anders over zouden denken.
Dus ik verzon ‘Raar maar waar’: mijn schoolbezoek over vreemde rituelen. En dat wil je dan een beetje inzichtelijk maken. 
En zo tikte ik dus die Dayak tovenaarstas op de kop. Via Marktplaats, waar ene Patrick uit Maastricht  zich bezighoudt met zwaarden met verkoop van fetisj-zwaarden uit Congo, dansmaskers uit de Amazone, met vruchtbaarheidsbeeldjes uit Gabon en dus ook tovenaarstassen uit Borneo.
Niet zo goedkoop als ik wel had gewild. Maar toen mijn Dayaktasje arriveerde was ik superblij. Want hij is écht. Geen nepperd van de toeristen, nee. Het leer is zo oud dat het bijna breekt. De tand is vergeeld. Eén van de schelpen die vastgemaakt is in een stuk onduidelijke stof is gebroken. De veren zijn muffig en vergaan. Maar ik ruik de magie.
De Dayak.
Het volk dat koppen snelde op Borneo om de levenskracht van de vijand op te nemen. Dat daarmee die dode vijand tot een bondgenoot maakte als een soort nieuw stamlid. Het volk dat zijn doden tweemaal begraaft. Eerst moet het vlees vergaan en als dat gebeurd is en de geest de levenden niet meer kan lastigvallen, worden de beenderen opgegraven en bijgezet in een prachtig mausoleum. Het volk dat geloof in mesangat, de mysterieuze levenskracht die gevonden wordt in lichaamsdelen, maar ook in afgeknipt haar, schaduwen, of zelfs het water waarin iemand heeft gebaad.
Die Dayak.
Ik heb mijn tas een prachtig plekje gegeven. Volgende week laat ik het zien aan de kinderen en hoop dat ze net zo gefascineerd zijn als ikzelf. Ondertussen heeft mijn tasje gezelschap gekregen van een Javaanse kris, maar het budget liet alleen een toeristen-exemplaar toe. En een Keniase medicijnhouder gemaakt van zwijnentand. Hoe echt die is, weet ik niet. Hij rúikt minder sterk in elk geval. Maar dat hoeft voorlopig ook niet meer. 
Ik heb echte magie in handen.
En ik ben supertevreden.

 





Columns Zuidhorn