29 juni schreef Marijn de Vries een column in Trouw over de toevallige overeenkomsten Arjen Robben en Bauke Mollema
Weet u wie bij elkaar op school zaten? Arjen Robben en Bauke Mollema. Arjen kwam elke dag van de ene kant. ’s Ochtends meestal met de zuidwester tegen en ’s middags met wind mee terug. Bodywarmer aan, tas achterop en trappen. Tien kilometer langs het Boterdiep, door Noordwolde en Zuidwolde. Over de oude Noordzeebrug, toen nog met de witte bogen, reed hij de stad Groningen in.
Bauke kwam elf kilometer van de andere kant. Langs de Friesestraatweg, de wind heen en terug pal in de zij, reed hij kromgebogen over zijn ligstuur zo hard mogelijk van Zuidhorn door Nieuwklap en Slaperstil. Bij de twee bruggen die hij over moest, over het Aduaderdiep en het Reitdiep, ging hij op de trappers staan.
Pas voor het Kamerlingh Onnes aan de Eikenlaan kruisten hun wegen. En in de school, natuurlijk. Keken ze elkaar wel eens aan, bij het passeren in de gang? Ik denk het niet. Je kijkt niet naar jongens die twee klassen lager zitten. En Bauke, och, Bauke zat vast altijd in z’n eigen wereld, als hij door de gangen liep.
Witte slobberbroek en groene sokken
Hebben ze weleens op dezelfde stoel gezeten, bij scheikunde, Nederlands of Frans? Ik denk het wel. Hingen ze hun kleren aan hetzelfde haakje, voor de gymles? Wist Bauke dat die ene jongen uit de vierde een voetbaltalent van jewelste was? Ongetwijfeld. Arjen debuteerde in het eerste van FC Groningen toen hij zestien was. Dat heeft de hele school geweten.
Jaloezie zit niet in Baukes karakter, vermoed ik, maar het zal hem toen vast wel door het hoofd zijn geschoten dat het zo zonde was dat hij er niks van kon. Want profvoetballer worden was niet alleen Arjens droom. In een veel te groot groen shirt, een witte slobberbroek en groene sokken om twee stokjeskuiten voetbalde Bauke bij vv Zuidhorn.
Was hij twee jaar ouder geweest, of Arjen twee jaar jonger, dan hadden ze elkaar zeker getroffen in de competitie. Dan won Arjen, in een net zo slobberend rood vv Bedum-shirt dat toch nét iets eleganter zat, met 20-0. En scoorde hij zelf minstens achttien keer.
Maar terwijl Arjen als twaalfjarige van zijn dorpsclub naar de jeugd van FC Groningen verkaste, zeiden de leiders van het elftal waarin Bauke speelde, dat hij maar beter kon gaan fietsen. Bij wijze van spreken dan.
De toegeknepen ogen van echte buitenmensen
In het jaar dat Arjen voor het eerst een doelpunt maakte in de eredivisie, was Bauke vijftien en kocht hij zijn eerste racefiets. Een Koga Miyata van staal, met de versnellingen nog op de buis. Hij ging lange tochten maken. Tachtig, honderd kilometer. Machtig vond hij dat. Vogels, water, molens. Wind. Terwijl Arjen al over PSV en verder droomde, had Bauke nog geen plan. Hij vond fietsen vooral leuk.
De flaporen. De door weer en wind wat toegeknepen ogen van echte buitenmensen. De jeugdliefdes die nog aan hun zijde zijn. Drie kinderen, twee zoons en een dochter, voor allebei. De overeenkomsten die ik graag wil zien, ze zijn natuurlijk toeval. De nuchterheid, die er altijd was en nooit is verdwenen, ondanks geld en roem.
Zouden ze weleens naar elkaar hebben geknikt, bij het schoolhek, als ze toevallig tegelijk naar binnen fietsten? Zo’n bijna onzichtbaar knikje, een neigen van wenkbrauwen meer, bijna niet waar te nemen als je geen Groninger bent en de heel kleine gebaren niet kent? Vermoedelijk niet.
Maar dat komt nog wel. Dat geloof ik zeker. Ergens in Groningen, als Bauke ook weer terug is. Ooit.
Journalist en voormalig profwielrenner Marijn de Vries fietst u in Trouw elke maandag door het sportweekend.