We hebben onze koffers ingepakt voor een paasweek weg en ik leg de Basisgids flora en fauna van Nederland die ik in mijn handen houd, terug in de boekenkast. ‘Er bloeit nu nog nauwelijks iets.’ Ja, klein hoefblad en hondsdraf. En speenkruid natuurlijk. Maar dat kennen we. Daar hebben we dit boekje niet voor nodig.
Tijdens onze eerste wandeling op de Utrechtse heuvelrug heb ik al spijt. Want we zien opeens in de berm allemaal witte bloemetjes. ‘Hee, dat lijkt de parnassia wel,’ is het eerste wat in me opkomt. Maar dat kán helemaal niet. Dat bloeit pas vanaf juli. Parnassia is een erg zeldzaam plantje en komt vooral op de waddeneilanden voor. Maar gelukkig komen we het plantje de laatste jaren ook in het NAM-park - net buiten ons dorp Grijpskerk - weer veelvuldig tegen.
Gehurkt bekijk ik de witte bloemetjes in de berm. Ze hebben geen groengeaderde kroonbladeren, zoals de parnassia. En ze zijn ook minder hoog. En de bladeren zijn niet eirond- hartvormig. Eerder handvormig en diep ingesneden. Ik zie ineens een plaatje voor me uit de Basisgids flora en fauna. Meen me te herinneren dat het vogelmelk of vogelmuur heette. Zou dat het zijn?
Later, tijdens onze fietstochten in deze paasvakantieweek, zien we de witte bloemetjes ook onder bomen, en in diverse slootwallen. En ik weet ineens weer dat vogelmuur al vroeg bloeit op schaduwrijke plekjes. Maar die bloemen van vogelmuur zijn toch anders? Ik herinner me vrij diep ingesneden kroonbladeren. Hè, hadden we dat boekje nu maar.
Weer thuis is mijn eerste gang naar de boekenkast. Al bladerend ontdek ik dat ik het helemaal mis had. Geen vogelmelk. Geen vogelmuur. En ook geen grote muur die men soms met vogelmuur verwart. Maar een aardige voorjaarsbloeier met bloempjes die dansen op de wind. De naam is dan ook afgeleid van het Griekse woord “anemos” dat “wind” betekent: de bosanemoon.
En die flora- en faunagids? Die laten we nooit meer thuis.
Piety Veenema