~~Een zus van mij zei dat ze de indruk heeft dat mijn columns binnen een kwartier op papier staan. Niets is minder waar. In elke column zit minstens vier uur werk. Soms is het een hele worsteling.
Een voorbeeld? De vliegtuigramp. De MH17. Daarover wilde ik schrijven. Alleen had ik, door diverse bezigheden, geen ruimte. Het was te vol in mijn hoofd. In september deed ik een eerste poging die mislukte. Hoewel een rouwadvertentie van een school mij aardig op weg had geholpen. Ze wisten niet goed hoe ze verder moesten nadat een leerlinge met haar broertje en moeder was omgekomen. Daarin zochten ze een weg. Ook de terugblik in de Tweede Kamer op de gevoelens van ongeloof, verdriet in boosheid verwerkte ik er in en premier Rutte’s: ‘Ik ben trots dat dit land de slachtoffers de waardigheid en het respect heeft kunnen geven die zij verdienen.’
Voor ik het wist had ik 550 woorden op papier. Van anderen. De enige ruimte voor mijn eigen stem was het slot: Stilte. Het is stil in mij. Ik noemde de column “Zwarte bladzijde.”
Een tweede poging volgde in november, die ik “Levensmotto’s” noemde. Weer uitgebreid anderen geciteerd. Veel te beschouwend en zwaarmoedig. Ook een derde poging die ik “Ode aan de doden” noemde was het niet. Het lukte me niet meer.
Zou het kunnen dat het herseninfarct van manlief in oktober meer impact op mij heeft gehad dan ik dacht? Zou dit of dat….? Ik zocht naar tig redenen voor mijn schrijfblokkade. Totdat ik een interview op internet las van Hans, mijn vroegere schrijfdocent, en dit in januari met schrijfvriendin Marian besprak die ook last van drempels had. Ze stelde het maar uit.
Hans schrijft, net als ik, het liefst in de ochtend. ’s Avonds mist hij de benodigde scherpte. In rituelen om het schrijfproces te bevorderen gelooft hij niet. ‘Je moet gewoon gaan zitten,’ citeerde ik hem. ‘Dan roept de ene zin zomaar de andere op.’
En daardoor ontdekte ik dat ik teveel móest van mezelf, te perfect wilde zijn. Het in één keer goed wilde doen. Terwijl ik mezelf juist “probeersels” moet gunnen.‘Kus je kikkers,’ noemde een schrijfcoach dat ooit. En: ‘Niet het einddoel, maar de weg er naartoe.’
Juist al schrijvende ontdekken wat er in je leeft…. Hoe kon ik dat nou vergeten?
Ik kuste mijn drie kikkers, verwerkte ze in een nieuwe column “Doorgaan – ode aan de doden” en plaatste deze op mijn website. Nog diezelfde dag kreeg ik al een reactie: ‘Goed gedaan, meisje.’
Daar maakte het hart van deze schrijfster me toch een vreugdedansje. En het leverde haar ook nog deze nieuwe column op.
Piety Veenema, 10 februari 2015