Het was niet donker nog
en het geluid hard en scherp
het rammelde, een glas brak
ieder dronk zijn eigen merk.
Ik zat verderop aan tafel
en koos mijn eigen merk
de geluiden vormden samen
een koepel van ons mensenwerk.
Langzaam worden stemmen eenzaam
als praten tegen eigen hond
zachtjes loopt de ballon leeg
de lucht ontsnapt, de lucht verstomt.
Ik blijf alleen op het terras
en er komt niemand bij
het licht is zacht aan het verdwijnen
een voorbijganger gaat voorbij.
Alles gaat nu samenvallen
en geen plaats voor zoeken meer
de lucht is nu bijna voelbaar
zo en zoveel atmosfeer.
Het is als herfst van het seizoen
de levensavond van de dag
als nostalgie van het gemoed
het hoeft niet meer, het mag.
Het is een uur of acht of later
wat valt er nog te winnen
de maan is bezig vol te raken
wat zou ik nog beminnen.
Straks komt de nacht, op sloffen
en maakt onzichtbaar wat ik verbergen wilde
ik blijf verwonderd zoeken naar het leven
wachtend op mijn geliefde vrede, stilte.