A STAR IS BORN
“Ach vader, heb toch medelij,
Ze zijn zo vreselijk moe.
De stal, daar kunnen ze nog bij
Wees vriendelijk ach toe”.
Ik ben weer even vier jaar. Elke zondag ga ik naar de zondagsschool. We zingen en juf Tineke vertelt ons prachtige verhalen uit de bijbel,waarbij ze mooie plaatjes op het bord plakt.
Een half jaar van te voren beginnen we te oefenen voor het kerstspel. Ik ben jaloers. Ik weet dat ik daar nog een ietsje-pietsje te jong voor ben.
De jongen die Jozef speelt is de leukste van alle jongens en ieder meisje zou daarom Maria willen zijn. Ik ook!
Iedereen krijgt een rol maar niemand denkt aan mij. Ik voel mij gepasseerd. Ik ga bij Frank op schoot zitten en er rolt een traan op mijn wang.
“Wat is er met jou aan de hand?”, vraagt hij. Snikkend komt het er uit. “Ik wil graag met het kerstspel meedoen”. Smekend kijk ik hem aan.
Ik krijg mijn zin. Ze verzinnen een rol voor mij. Ik ben het dochtertje van de herbergier waar Jozef en Maria onderdak krijgen.
Ik kan iedereen wel omhelzen en blij huppel ik naar huis.
“Ik heb een rol in het kerstspel gekregen!!!!!”, schreeuw ik nog voordat ik binnen ben. Iedereen is blij. Mijn tekst moet ik goed leren en ik wil elke avond overhoord worden.
Ze worden er gek van en pa kent het gedicht uit zijn hoofd en plaagt mij ermee. Ik ben apetrots.
Het leukste van alles zijn de repetities. Eens per week word ik opgehaald door de jongens. Ik mag altijd op de schouders van Frank zitten. We hebben veel pret.
“Frouwktje, niet te laat terugkomen”, zegt ma en de jongens moeten beloven mij veilig thuis te brengen.
Was het maar kerst. Als ik in bed lig zie ik het voor mij, ik ben een ster, ik droom ervan. Één van mijn vriendinnetjes is jaloers. Janke heet ze.
Ze steekt de tong naar me uit en zegt, “Ik vind je een stom kind”.Onze vriendschap staat even op een laag pitje.
Dan komt de grote dag.Pa gaat nooit naar de kerk, maar vandaag gaat hij mee. “Dit mag ik niet missen “,zegt hij en geeft me een aai over mijn bol.Ik straal, maar een beetje zenuwachtig ben ik wel. Ik draag mijn nieuwe zondagse jurk; rood met op het kraagje geborduurde bloemetjes. De hele familie (ook Janke) zit op de eerste rij.
Ik ga mee naar de kleedkamer. Iedereen verkleed zich maar ik kan mijn kleren niet vinden. Ik raak in paniek. Alles wat er nog ligt is een oude jutezak. Ik kijk naar Frank, maar die is te veel met zijn eigen verkleedpartij bezig. Vlak voor we op moeten zien ze mij staan. “Wat moeten we met haar”, vraagt juf Tineke.
Ïk wil die jutezak niet aan”, barst ik los en begin te huilen. “Stil maar”, sust Frank. “Ik heb de oplossing. Jouw eigen jurk is ook goed”. “Ja maar in die tijd hadden ze toch geen mooie kleren”, pruil ik en droog mijn tranen. “Dat is waar”, zegt Frank. “Kies maar, die jutezak of je jurk”. Ik kies mijn jurk.
Het kerstspel is prachtig. Mam zit met tranen in haar ogen en pa is erg trots op mij. Na afloop neemt rank mij op zijn schouders.
Met z'n allen drinken we warme chocolademelk.
Frouwktje