Ruitenheer
Ruitenheer sprak tot de klaverboer
mag ik van jou de hartenvrouw?
Het hart brak van de klaverboer,
nooit geef ik jou mijn hartenvrouw,
ik blijf haar eeuwig trouw.
De ruitenheer was zeer bedroefd
dat zag de schoppenvrouw,
zij ging een kaartje overslaan
en sprak voor ieder te verstaan
ík geef mijn hart aan jou.
De ruitenheer kwam in het nauw
hij viel niet op de schoppenvrouw
maar door haar resoluut besluit
ging toch een venster naar haar uit,
nu heet zij mevrouw Ruit.
Coby Poelman-Duisterwinkel
Uit de bundel "De voordracht"