Een poëziealbumversje. Daar dacht ik aan tijdens de afwas: Wat zal ik schrijven?
Ik kon niets bedenken. Ondanks dat ik meer dan genoeg beleef. Ik wist het niet meer.
Ineens schoot mij een mail te binnen van medelezeres Bregtje: Ik heb dit jaar maar weinig geschreven. Misschien komt het terug? In een andere vorm? Heb jij ook wel eens een gedichtloze fase gehad?
Jazeker, mailde ik terug. En ook een “columnloze” fase. Dat hoort bij het schrijfproces. Soms moet je eerst helemaal leeg zijn vóór er iets nieuws kan komen. Dus... geen zorgen als het eens niet lukt. Het komt wel weer…
Tjongejonge. Wat ik een ander voorhield, dreigde ik zelf uit het oog te verliezen. Goed dat ik die mail bewaard had. Want ja, zo wérkt het immers. Dus dankjewel Bregtje.
Wat zal ik schrijven op dit blad? O ja Pietje, ik weet al wat.
Dat schreef de elfjarige Jeltje ooit in mijn poëziealbum. Heel bijzonder dat ik haar – ruim 47 jaar later - weer ontmoette tijdens mijn optreden bij de Plattelandsvrouwen. En laat ik het daar toevallig - als blond typetje in bloemenjurk en roze hoed - over poëziealbumversjes hebben. En laat dat typetje óók nog Jeltje heten. Spontaan declameerde ik: ‘Jeltje zit op vaders wagen, tussen kool en biet, alles is te koop roept vader, maar mijn Jeltje krijg je …?’
en volmondig “NIET” klonk op uit de zaal.
Met microfoon tussen het publiek. Geweldig! Een grijze dame declameerde: “Rozen verwelken, bloemen vergaan.” Iemand anders: “Twee open oogjes, een hartje van goud, een zuiver geweten, zorg dat je dat houdt.” Dát staat ook in mijn eigen album. Een goede raad van een zusje.
Het einde van Jeltjes versje in mijn album is ook zo’n goede raad die navolging verdient: Ga goed gehumeurd het leven door!
Dag Pietje, het beste hoor…
NB: In 2017 was dit mijn bijdrage in de UITAGENDA van Welkom in het Westerkwartier.