Ooit schreef ik in een column dat ik mijn hoofd vergelijk met een grutterskast met heel veel laatjes. Zomaar– door iets wat ik meemaak, hoor of ruik – gaat er zo’n herinneringslaatje open.
Onlangs gebeurde me dat door columnist Wim Boevink in Trouw, meteen al door zijn openingsalinea: Vroegste herinneringen, hoe ver gaan die terug? Wat herinnert u zich van uw kinderjaren? Een geur, een kleur, de gloed van een kachel in een woonkamer? Herinnert u zich liefde? Warmte? Woorden? Muziek?
Wim herinnerde zich pijn, hij brandde zijn vingers ergens aan. Hij was vier of vijf.
Ik was zes toen ik mij aan de gloeiende kolenkachel brandde, een bruinachtige veer bovenop mijn hand reisde nog lang waarschuwend met mij mee. Maar… dit is niet mijn vroegste herinnering.
Ik herinner mij een wandeling naast de lage antiekzwarte kinderwagen, met mijn moeder en mijn kleinere zusje naast de baby in de wagen. Die baby was mijn één na jongste zusje L. We haalden een grotere zus van de kleuterschool. Ik was drie jaar.
Ik herinner mij ook dat ik op een morgen op de kleuterschool tig keren tegen de juf zei: ‘Us mem krijt hjoed in poppe.’ Tussen de middag mochten wij van de strenge kraamhulp heel even om het hoekje van de deur kijken. In de wieg lag mijn jongste zusje, vijf jaar jonger dan ik. Het zevende meisje in ons gezin.
Ik herinner mij verder dat zusje L zo moest huilen, omdat ze niet langer de jongste was en haar grotere zussen alleen nog maar oog hadden voor die nieuwe baby.
Op een keer was ze spoorloos. Ik zie mezelf nog achter de fiets van mijn ongeruste moeder aan hollen, met pijn in m’n zij. De hele buurt zocht mee in omliggende straten. Bleek zusje uiteindelijk gewoon thuis op de trap te zitten – nadat ze vermoedelijk uit een kledingkast was gekropen.
Tjonge jonge, door die column van Wim Boevink bleef het niet bij dat ene laatje.. De ene na de andere herinnering buitelde over mij heen, vooral vanaf mijn zesde levensjaar. Boekdelen zou ik kunnen schrijven.
Voor vandaag laat ik het bij de eerste vraag: Vroegste herinneringen, hoe ver gaan die terug? Het antwoord staat in mijn geval ongeveer halverwege deze column.
Piety Veenema http://www.pietyveenema.nl
Toelichting foto:
Deze is ooit gemaakt door onze tante Anne uit Krommenie.
Helaas ontbreken de jongste twee zusjes (zusje L en de baby).
De grote zus die wij van de kleuterschool haalden is het meisje met bril (achter mij).
Reacties via eigen site:
Prachtig verhaal weer, en ja, aan het herinneren gezet.
Groet, Geke ter Veld, 15 januari 2019
Je mag mijn naam wel voluit schrijven. Ik ben niet zo streng. Leuke column, Piety.
Ik was nog wel heel jong toen. Weet er zelf niets meer van.
Groet van je zus Louise, 15 januari 2019.