In het centrum van Zuidhorn is op verzoek van de lokale ondernemersvereniging een ondernemersfonds opgericht. Dit ondernemersfonds wordt gevoed met reclamebelasting. Voor de heffing van de reclamebelasting is door de gemeenteraad een verordening vastgesteld.
Op basis van deze verordening wordt belasting geheven op panden in het heffingsgebied met gevelreclame. De opbrengst van de reclamebelasting wordt gestort in het ondernemersfonds van Zuidhorn. Het ondernemersfonds van Zuidhorn wordt beheerd door de Stichting Ondernemersfonds Kom Zuidhorn. Met het ondernemersfonds worden allerlei zaken en activiteiten gefinancierd die ten goede komen aan het centrum. Het gaat bijvoorbeeld om evenementen en activiteiten, maar ook om feestverlichting en bloembakken in het centrum. Voor meer informatie kunt u terecht bij: info@zakenkringzuidhorn.nl ( Ook Leek heeft dezelfde regeling )
Artikel 1. Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;
b. reclameobject: een openbare aankondiging in letters, symbolen, cijfers, tekens of kleuren of een combinatie daarvan, dan wel een reclamevoorwerp, zichtbaar vanaf de openbare weg;
c. reclamevoorwerp: een voorwerp, waarmee beoogd wordt reclame te maken dan wel aandacht te trekken van het publiek voor een product, een dienst of een bedrijf;
d. vestiging: een bouwwerk, of deel daarvan, dat door één organisatie of bedrijf wordt gebruikt;
e. voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen, tonen of vertonen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen.
Artikel 2. Belastbaar feit
Onder de naam reclamebelasting wordt, onder bij deze verordening gestelde voorwaarden, op de straten binnen het gebied van Zuidhorn zoals weergegeven op de bij deze verordening behorende kaart, een directe belasting geheven voor een reclameobject of een reclamevoorwerp die zichtbaar is vanaf de openbare weg.
Artikel 3. Belastingplicht
1.De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de vestiging of de voorziening waarop, waaraan, waarin of waarbij een reclameobject of reclamevoorwerp is aangebracht dan wel is geplaatst of van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie een reclameobject of reclamevoorwerp wordt aangetroffen, ofwel degene die bij het reclameobject of reclamevoorwerp rechtstreeks belang heeft.
2.In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt, ingeval er geen gebruiker valt aan te wijzen of er sprake is van een vestiging waarin meerdere gebruikers zijn gevestigd, de reclamebelasting van de eigenaar van de vestiging of voorziening geheven waar het belastbaar feit zich voordoet, indien de eigenaar het reclameobject of reclamevoorwerp voor zichzelf dan wel als exploitant gebruikt, dan wel het aanbrengen van het reclameobject of reclamevoorwerp gedoogt.
Artikel 4. Vrijstellingen
De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van openbare aankondigingen:
a. door publiekrechtelijke rechtspersonen gedaan in de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;
b. die uitsluitend dienen ten behoeve van de regulering van het verkeer over openbare land- en waterwegen;
c. van politieke partijen;
d. op bouwterreinen voor zover deze rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;
e. die zijn gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verhuren en/of verkopen zaak;
f. openbare aankondigingen van scholen, verzorgingstehuizen, ziekenhuizen, en daarmee vergelijkbare instellingen;
g. die door de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond, ANWB of een overeenkomstig lichaam zijn aangebracht of geplaatst ten behoeve van een vlotte doorstroming van het verkeer of ten dienste van de openbare ruimte;
h. openbare aankondigingen van religieuze, cultureel- maatschappelijke, ideële of charitatieve aard, aangebracht of geplaatst op onroerende zaken die in gebruik zijn bij de religieuze, cultureel-maatschappelijke, ideële of charitatieve instellingen of verenigingen die de aankondiging doen;
i. die door gezondheidszorginstellingen zijn aangebracht en in hoofdzaak betrekking hebben op activiteiten die zijn gericht op de gezondheidszorg;
j. die door dierengezondheidscentra zijn aangebracht en in hoofdzaak betrekking hebben op activiteiten die zijn gericht op de dierengezondheidszorg.
Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief
1.De belasting voor het hebben van een reclameobject of reclamevoorwerp wordt geheven naar een vast bedrag per vestiging of voorziening.
2.Het tarief bedraagt per kalenderjaar waarin het belastbaar feit zich voordoet € 400,00.
3.Gelet op de mogelijke beperkingen voor het organiseren van activiteiten in verband met bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld Covid-19), kan, in overleg met de betrokken ondernemersverenigingen en Stichtingen, worden besloten geen of een lager bedrag te heffen.
Artikel 6. Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7. Wijze van heffing
De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1.De reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het kalenderjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2.Indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar aanvangt is de naar jaartarieven geheven reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat kalenderjaar verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3.Indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven reclamebelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat kalenderjaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat kalenderjaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9. Termijnen van betaling
1.In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijnen telkens één maand later.
2.In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslag moet worden betaald in maximaal 10 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3.In afwijking van lid 1 en lid 2 geldt, dat aanslagen tot € 50,00 moeten worden betaald in één termijn.
4.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 10. Kwijtschelding
Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 11. Overgangsrecht
De Verordening reclamebelasting gemeente Westerkwartier 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid , genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel
1.Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.
2.De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.
3.Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening reclamebelasting gemeente Westerkwartier 2023.
Ondertekening
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Westerkwartier in de openbare vergadering van 14 december 2022,
A. van der Tuuk, voorzitter
O. de Vries, griffier