Door te koelen met kanaalwater in plaats van leidingwater spaarden Max Bögl en ABT zeker 10.000 liter dieselolie uit bij de stort van twee poeren voor een nieuwe spoorbrug in het Groningse Zuidhorn.
Koelen van betonmortel bij storts voor civiele constructies gebeurt meestal met een gesloten watercircuit. Het koelwater wordt rondgepompt door de ingestorte leidingen, een koelaggregaat en een bufferbassin.
In het geval van de poeren voor de nieuwe brug over het Van Starkenborghkanaal zou door de benodigde energievoorzieningen zeker 10.000 liter dieselolie voor moeten worden verstookt, zo’n 5000 liter per poer. De poeren zijn namelijk zo’n 15 bij 15 meter en zijn 5 meter hoog. Om scheurvorming door grote temperatuur- en spanningsverschillen te voorkomen moest daar flink worden gekoeld. Anders zou de temperatuur na het storten wel oplopen tot zo’n 60 graden.
Intuïtie
Inzet van een aggregaat druiste echter in tegen de intuïtie van de werkvoorbereiding van Max Bögl. Toen die op het punt stond om het koelaggregaat te bestellen bij de materieelverhuurder vroeg die toch nog even bij de adviseurs van ABT na of ze niet gewoon kanaalwater konden gebruiken. Dat was immers van zichzelf al koud; eind februari schommelde de temperatuur zo rond de vijf graden.
Niki Loonen van ABT boog zich met zijn collega’s over de kwestie. Ze modelleeerden de warmte-ontwikkeling in het programma Diana en kwamen tot de conclusie dat koeling met kanaalwater mogelijk moest zijn. Loonen: “De buitentemperatuur was op dat moment ook laag, waardoor het temperatuurverschil tussen het koelwater en de aangevoerde mortel ook gering was. Mortel komt immers gemiddeld aan met een temperatuur van 5 graden boven de omgevingstemperatuur. Is je koelwater veel kouder, dan krijg je alsnog grote spanningsverschillen en scheurvorming.”
Bij het storten van de eerste poer medio maart pakte alles uit, zoals voorspeld door de adviseurs. De temperatuuur van het beton kwam niet boven de 35 graden uit. Vijf dagen na het storten was een stabiele temperatuur bereikt van 20 graden en kon de koeling stilgezet.
Beetje geluk
Vorige week werd de tweede poer gestort voor de spoorbrug met een overspanning van 175 meter. Ook dat ging volgens Loonen goed. “Gelukkig was de buitentemperatuur toen ook laag en kwam niet boven de tien graden uit. Op dit moment is het al weer te warm. Als je de stort deze week zou uitvoeren zou je het kanaalwater eerst moeten bijverwarmen voordat je er verantwoord mee kunt koelen. Hoe tegenstrijdig dat ook klinkt. Nou kost verwarmen veel minder energie dan koelen, dus het had nog altijd de moeite geloond, maar het was nog fijner dat het niet hoefde. Je moet als aannemer en adviseur de omstandigheden soms naar je hand kunnen zetten. En een beetje geluk hebben natuurlijk.”
Cobouw