Jan Gutman (Rotterdam, 1966) heeft zijn debuut bundel Vroege Winter uitgegeven. In Vroege winter neemt hij de lezer mee in zijn strijd tussen religie en geloof, tegen een achtergrond van het Groningse Westerkwartier waar zowel de kerken als de streek zelf steeds leger worden.
Zowel in zijn poëzie als in zijn columns is hij kritisch. Hij neemt de wereld niet zoals hij is maar schopt er net zolang tegen aan tot er iets verandert, al was het alleen maar de kleur van zijn voeten.
In de poëzie richt de kritiek zich voornamelijk op de christelijke religie. De religie waar hij als christen van vervreemd is geraakt en deze vervreemding ervaart hij als een pijnlijke bevrijding. Poëzie tegen de gevestigde christelijke orde, geschreven door een christen.
Vroege Winter is een bloemlezing van religieuze gedichten afgewisseld met beschrijvingen van het Groningse landschap dat steeds meer getekend wordt door verlatenheid omdat de mensen besluiten weg te trekken uit de dorpen. In het gedicht Visvliet vraagt de dichter zich af of zijn dorp ooit nog zal ontwaken.