Zijn snelle pak was ver opengeritst, de daardoor zichtbare knokige borstkas hupte nog wat op en neer van de laatste serieuze inspanning in zijn achtste Tour de France.
Nou ja, serieus…, als je op plek 111 eindigt in een tijdrit, op een seconde na zes minuten langzamer dan de dagwinnaar (Tom Dumoulin), dan zat er niet veel snee meer op. ,,Dat klopt’’, zei Bauke Mollema vrolijk lachend in het gehucht Espelette. ,,D’r was niet heel veel meer te winnen voor me.’’
Een van de soigneurs uit zijn ploeg stond klaar met een handdoek, een ander kwam op de Groningse Trek-kopman afgelopen. ,,Bauke”, vroeg hij enigszins bedeesd, ,,wil je nog op de rollers uitfietsen?’’ Mollema begon nu écht te lachen. ,,Wat denk je zelf, hahaha? Nee, ik kleed me maar gelijk om. Het is mooi geweest voor vandaag.’’
En eigenlijk ook wel voor die hele Tour. Een mooie mislukking. Een rondje dat verder geen evaluatie meer nodig heeft, wat Mollema betreft. ,,Het lijkt me allemaal heel duidelijk, hè. Hier kunnen we direct een dikke streep onder zetten. Typisch een geval van een gemiste kans’’, erkende hij. ,,Geen succesvolle Tour. Achteraf was de dag waarop John Degenkolb zijn ritzege pakte op de kasseien een geweldige dag, maar ook het moment waarop mijn race in het slot viel.’’
,,Toen wist ik nog niet wat de gevolgen waren van mijn val in de Hel, en daarom was ik erg blij voor John. Maar een paar dagen later, of eigenlijk al heel snel, bleek welke impact de crash had gehad. Ik kon er geen klassement meer door rijden en mijn lichaam was dagenlang bezig om te herstellen. Dat was jammer, teleurstellend, want ik kwam voor het klassement naar Frankrijk. Gelukkig krabbelde ik nog wel op, en dat is al niet zo makkelijk in de Tour, en zo lukte het me nog een aantal keer mee te springen in een ontsnapping en een derde en een vierde plaats te behalen. Dat was op zich mooi, maar geen zege.’’
Hoewel de slotparade in hartje Parijs nog wachtte, had Mollema reeds in zijn hoofd afscheid genomen van de slopende expeditie. De gretigheid waarmee hij alweer vooruitblikte naar het volgende weekend, verried weer eens de geweldige veerkracht die hem zo typeert. ,,Heb ik zin in, man: de Clásica San Sebastián. Prachtige klassieker, ik rijd er altijd goed.’’
Wat heet: zes deelnames, steevast in de eerste tien, met de uitschieter van 2016, toen de noorderling won.
,,En verder? Verder helemaal niets, tot de Vuelta. Dat had ik van de winter al afgesproken met de ploeg, om twee grote ronden te doen. Vorig jaar reed ik de Giro en de Tour, en toen merkte ik dat ik het erg prettig vond. Bovendien bedacht ik me dat de Ronde van Spanje al zo lang niet meer in mijn programma was voorgekomen, terwijl ik dat juist een superleuke koers vind. Ik herinner me de ritzege in Burgos nog goed, in 2013.’’
,,Het wordt wel een aparte en niet direct de meest geschikte voorbereiding op een koers van drie weken. Geen hoogtestage, helemaal niks. Misschien is het daarom ook beter om te vertrekken met het idee op ritzeges te jagen. Koersen zoals ik in het slotgedeelte van de Tour heb gedaan, dat bevalt me prima en de manier van koersen past ook bij me. Aanvallen, de hele dag met je kop in de wind en kans maken op de dagprijs. Maar we zullen nog wel een overleg hebben voordat het zover is. Ik heb in de Tour geen klassement gereden en dat voelt ook wel een beetje als een gemis.’’
Bron DvhN